‘De Grote Drie’ – portretten van fotograaf Friso Keuris

Friso Keuris, Arnon Grunberg
De Grote Drie
Willem Frederik Hermans, Harry Mulisch, Gerard Reve

Uitgeverij d’Jonge Hond, Zwolle, maart 2011

gebonden, 32 pagina’s, 32 x 25 cm
ISBN 9789089102607, verkoopprijs van € 22,50 voor € 10,95

bestel bij bol.com

Met het overlijden van Harry Mulisch is de discussie over De Grote Drie niet ten einde. W.F. Hermans, Harry Mulisch en Gerard Reve bestormden na de Tweede Wereldoorlog het literaire firmament op een nooit geëvenaarde wijze. Begin jaren zeventig noemde criticus Kees Fens hen ‘De Grote Drie’. Fotograaf Friso Keuris heeft hen alledrie voor zijn lens gehad. Zijn portretten van De Grote Drie zijn veelzeggende iconen die erom vragen te worden geduid in het licht van hun gezamenlijke geschiedenis. Drie collega-schrijvers en bewonderaars wordt daarom gevraagd te reageren op een portret en te beargumenteren waarom de schrijver in kwestie de grootste is van de drie. Uiteraard zijn ook deze schrijvers met een portret vertegenwoordigd.

Van Arnon Grunberg is een essay over ‘De Grote Drie’ opgenomen.

Friso Keuris zelf vertelt over het portretteren van schrijvers. Wat kenmerkt een schrijversportret? In hoeverre wijkt dit af van portretten van coryfeeën uit andere beroepsgroepen?

Friso Keuris (1963) begon na zijn opleiding aan de Haagse Koninklijke Academie als portretfotograaf. Hij is gespecialiseerd in portretten van schrijvers, musici, acteurs en artiesten in binnen- en buitenland. Bij d’jonge Hond verscheen eerder van hem Dutchbat, met portretten van Srebrenica-veteranen.

Literaire portretten van Jeroen Brouwers gebundeld

Jeroen Brouwers
Gezichten, gestalten

Uitgeverij Atlas, januari 2011

paperback, 299 pagina’s, 23 x 15 cm
ISBN 9789045017358, verkoopprijs € 24,95

te koop bij bol.com

Behalve om zijn romans en polemieken is Jeroen Brouwers vermaard om zijn literaire portretkunst. Hij schrijft persoonlijke portretten van schrijvers die hij heeft gekend en van schrijvers die hij niet heeft gekend, maar die hij is blijven lezen en bewonderen. Dit doet hij expressionistisch met ferme streken en warme kleuren. Zoals Max Pam ooit schreef: ‘Brouwers heeft het patent op deze weergave van gezichten en gestalten, worstelingen met het schrijverschap en het leven.’
Deze bundel, meestromend op het thema van de Boekenweek 2011, bevat beschrijvingen van bijzondere vriendschappen als die met de legendarische uitgever Geert van Oorschot, de tot ‘Renate’ gemetamorfoseerde junkschrijver René Stoute en de tragische moordenaar-zelfmoordenaar Jan Emiel Daele. Brouwers kende en schilderde schrijvers als Louis Paul Boon, Johan Daisne, Paul Snoek, Marnix Gijsen en Karel Jonckheere.
Hij karakteriseerde ook klassieke grootheden, onder wie Herman Teirlinck, Cyriel Buysse en Richard Minne, en daarnaast nog tal van anderen die een gezicht hebben gehad en wier gestalten zijn verschimd.
Brouwers’ schrijversportretten combineren een weergaloze literatuurkennis en innige betrokkenheid. Het zijn biografieën op de korte baan en modellen van superbe essayistiek.
(uitgever)

Over dit boek werd geschreven door…

‘Schrijvende vrouwen’ – een kleine literatuurgeschiedenis in 56 schrijversportretten

Jacqueline Bel, Thomas Vaessens
Schrijvende vrouwen
Een kleine literatuurgeschiedenis van de Lage Landen (1880-2010)

Dit boek laat de lezer in zesenvijftig schrijversportretten kennismaken met de breedte en de rijkdom van de Nederlandstalige literatuur sinds 1880. Zoals alle geschiedenissen is ook deze kleine geschiedenis selectief. In dit boek draait het om de vraag wat er gebeurt wanneer we een louter vrouwelijke lijn door de moderne Nederlandse en Vlaamse literatuur trekken. Het belangrijkste selectiecriterium (de auteurs moeten vrouw zijn) staat niet op de voorgrond. Maar in veel bijdragen speelt het gender-perspectief wel een rol. Zoals bij Cécile Goekoop, die in Hilda van Suylenburg, bijgenaamd de ‘Hollandsche Negerhut’, de vrouwenkwestie aansneed en propageerde dat de vrouw alleen met een betaalde baan gelukkig kon worden. Of bij Annie Salomons, in haar min of meer autobiografische debuutroman Een meisje-studentje (1907) over een meisje dat de destijds atypische stap zet om te gaan studeren. En later bij Anja Meulenbelt, die afrekende met het mannenbolwerk waarin literatuur van vrouwen werd afgedaan als ‘damesromans’.
Maar het boek beperkt zich nadrukkelijk niet tot de emancipatoire thematiek. Connie Palmen wordt bijvoorbeeld gepresenteerd als schrijver én filosoof. Er is in de beeldvorming en in de literatuurgeschiedschrijving de afgelopen decennia wel iets veranderd. Schrijvers als Charlotte Mutsaers, Désanne van Brederode en Marjolein Februari worden gezien als belangrijke postmoderne auteurs. Schrijvende vrouwen toont de grote variëteit aan vrouwelijke stemmen in de Nederlandse en Vlaamse literatuur.
(tekst uitgever)

Amsterdam University Press (AUP), juni 2010 / paperback – 320 pag. – afm. 22,5 x 17 cm / ISBN 978 90 8964 216 5 / Verkoopprijs € 29,50

Jacqueline Bel is hoofddocent Moderne Nederlandse letterkunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Thomas Vaessens is hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en directeur van het Huizinga Instituut.

Recensies